Belastingwijzigingen 2025: Impact op investeringen en bedrijfsoverdracht in de agrarische sector

Aanpassingen van de belastingtarieven en schijfgrenzen
Het kabinet heeft voorgesteld de tarieven van de inkomstenbelasting te wijzigen. Het tarief in de eerste schijf (inkomen tot €38.441) wordt 1,15% verlaagd en het tarief in schijf 2 (inkomen van €38.441 tot €76.817) stijgt met 0,51%. Het tarief in de derde schijf (inkomen boven €76.817) blijft ongewijzigd. De heffingskortingen wijzigen ook, waardoor de effecten per saldo beperkt zijn.

Ondernemersfaciliteiten: minder voordelig
Voor agrarische ondernemers met een eenmanszaak, maatschap of vennootschap onder firma, wordt de belastingdruk zwaarder. De MKB-winstvrijstelling gaat omlaag van 13.31% naar 12,7%, en de zelfstandigenaftrek wordt verlaagd van € 3.750 naar € 2.470. Dit betekent dus dat ondernemers in de inkomstenbelasting vanaf 2025 gemiddeld iets meer belasting zullen gaan betalen als ze dezelfde winst behalen. De zelfstandigenaftrek wordt de komende jaren afgebouwd naar nul.

Geen wijziging in de landbouwvrijstelling
Waardestijging van landbouwgrond wordt niet belast, wanneer wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden, op basis van de landbouwvrijstelling. Er is geen afschaffing of versobering aangekondigd van de landbouwvrijstelling in de huidige belastingplannen. De verwachting is wel dat de landbouwvrijstelling in de huidige vorm de langste tijd heeft gehad. Het advies is om landbouwgronden te herwaarderen wanneer dat fiscaal mogelijk is.  

BOX 3 blijft 36%
De coalitie heeft in het hoofdlijnenakkoord aangegeven te willen onderzoeken of de belastingheffing in box 3 omlaag kan. Vanwege meerdere tegenvallers en de wens om de overheidsfinanciën gezond te houden wordt hiervan afgezien. Het tarief blijft 36%. Dit betekent bijvoorbeeld dat ouders die geld hebben uitgeleend aan kinderen in het kader van bedrijfsopvolging, al snel 2% belasting betalen over het uitgeleend bedrag. Het advies is om hiervoor naar alternatieven te kijken zoals de vordering inbrengen in een B.V. , deelnemen in een onderneming van de kinderen of de lening omzetten naar een onzakelijke lening. Het is ook een optie om bij de aanslagregeling bezwaar te maken tegen de box 3-heffing en daarbij een beroep te doen op de arresten van de Hoge Raad. Dit is een mogelijkheid als het werkelijke rendement over het box 3-vermogen lager is dan het forfaitaire rendement.

Algemeen btw-tarief agrarische goederen
Per 1 januari 2025 wordt het verlaagde btw-tarief (9%) op de levering van bepaalde agrarische goederen afgeschaft. Het gaat hierbij om goederen die niet als voedingsmiddel worden aangemerkt zoals pootgoed, vee, land- en tuinbouwzaden en fruitbomen. Hierdoor vallen die goederen vanaf 2025 ook onder het algemene btw-tarief (21%).

Algemeen btw-tarief voor logies
Het tarief voor het verstrekken van overnachtingen in hotel, vakantiewoning of stacaravan gaat per 1 januari 2026 van 9% naar 21%. Het btw-tarief voor logies gaat hierdoor van het verlaagde tarief (nu 9%) naar het algemene tarief (nu 21%). Met het vervallen van deze post is de toepassing van het verlaagde tarief dus bijvoorbeeld niet langer mogelijk voor de verhuur van hotelkamers, gemeubileerde vakantiewoningen of stacaravans. Ook het kortdurend verstrekken van logies aan bijvoorbeeld werknemers, studenten, asielzoekers en dak- en thuislozen zal onder het algemene tarief gaan vallen. Het verlaagde btw-tarief voor kampeerterreinen blijft in stand. Er ontstaat overigens een verschil wanneer je zelf je tent op zet (9% btw) of de eigenaar zet de tent op, waarna hij deze verhuurt (21% btw). Ondernemers die huisvesting verhuren aan arbeidsmigranten in de vorm van stacaravans, vakantiewoningen of een gebouw dat ingericht is voor huisvesting, kunnen vanaf 2026 niet meer het btw-tarief van 9% toepassen over vergoeding die voor de huisvesting wordt ontvangen. Wanneer  arbeidsmigranten geen vergoeding betalen voor huisvesting, bestaat er geen recht op aftrek voorbelasting m.b.t. kosten van huisvesting die een ondernemer maakt.

Eindheffing privégebruik bestelauto (doorlopend afwisselend gebruik)
Wanneer een bestelauto (auto op grijs kenteken) in de onderneming doorlopend afwisselend wordt gebruikt, kan de bijtelling worden afgekocht met een eindheffing in de loonbelasting van € 300 per bestelauto. Dit is al een flink aantal jaren hetzelfde bedrag. Vanaf 2025 wordt dit bedrag geïndexeerd naar € 439 per bestelauto. Een eindheffing bestelauto komt veel voor in sectoren zoals fruitteelt waarbij werknemers wisselend een auto gebruiken.

Het kabinet wil per 1 januari 2026 een algemeen tarief voor woningen invoeren van 8%. Dit geldt voor woningen waar je niet zelf in gaat wonen, zoals verhuurwoningen en vakantiewoningen. De verlaging is niet van toepassing bij aankoop van bedrijfsgebouwen. Het tarief blijft hiervoor 10,4%.

Accijns op brandstoffen blijven gelijk
De accijns op benzine, diesel en LPG wordt in 2025 niet verhoogd. Om de koopkracht te ondersteunen in tijden van hoge brandstofprijzen, heeft het kabinet besloten de jaarlijkse inflatiecorrectie op de accijnzen aankomend jaar niet toe te passen.  

Motorrijtuigenbelasting elektrische auto’s
De motorrijtuigenbelasting voor elektrische auto’s wordt verhoogd. Voorheen was er een volledige vrijstelling. Voor 2025 bedraagt de korting voor elektrische auto’s 75 %, voor 2026 – 2029 vooralsnog 25 %).

Afschaffing BPM-vrijstelling bestelauto’s a
Met ingang van 1 januari 2025 wordt de ondernemersvrijstelling binnen de BPM afgeschaft. De verschuldigde BPM van de bestelauto is afhankelijk zijn van de CO2-uitstoot. Dit betekent dat de aanschafkosten voor een nieuwe bestelauto in 2025 veel hoger worden. Ben je van plan om een nieuwe bestelauto aan te schaffen op de middellange termijn? Dan kan het lonen om de aanschaf ervan naar voren te halen, zodat nog gebruik kan worden gemaakt van de bpm-vrijstelling.

Aanpassingen aan de bedrijfsoverdracht- en doorschuifregeling
De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en doorschuifregeling (DSR), bedoelt om de overdracht van familiebedrijven te vergemakkelijken, worden in 2025 aangepast. De bedrijfsopvolgingsregeling is nodig om een onderneming zonder heffing schenkbelasting voor een veel lagere waarde dan de verkoopwaarde over te dragen aan een bedrijfsopvolger. De bedrijfsopvolger is dan wel verplicht de onderneming een minimale periode voort te zetten om heffing van schenkbelasting op een later moment te voorkomen. De voorzettingstermijn wordt van 5 jaar teruggebracht naar 3 jaar.  Wel wordt de minimumleeftijd van de bedrijfsopvolger 21 jaar om de BOR te kunnen toepassen. Het kan interessant zijn een bedrijfsopvolging uit te stellen naar 2025 om in aanmerking te komen voor een kortere voortzettingstermijn van 3 jaar.

De doorschuifregeling is bedoeld om heffing van inkomstenbelasting te voorkomen bij een ondernemer die zijn of haar onderneming overdraagt. De huidige situatie is dat fiscale claim op stille reserves in de onderneming kan worden doorgeschoven wanneer de bedrijfsopvolger minimaal 3 jaar op de loonlijst staat of een samenwerkingsverband heeft. Die eis vervalt. Vanaf 2025 kan er gebruik worden gemaakt van de doorschuifregeling wanneer de bedrijfsopvolger minimaal 21 jaar is. Het is een belangrijke versoepeling bij een bedrijfsopvolging. Een bedrijfsopvolger kan in 2025 direct gebruikmaken van de doorschuifregeling bij het bereiken van de leeftijd van 21 jaar.

Het vrijgestelde bedrag voor de schenkbelasting wordt iets aangepast, maar is nog steeds heel ruim om toe te passen bij een bedrijfsoverdracht van een gemiddeld agrarisch bedrijf. De BOR kan ook worden toegepast bij gedeeltelijke bedrijfsoverdracht.

Een belangrijke eis is dat de onderneming minimaal vijf jaar in bezit moet zijn om te kunnen schenken. De BOR is ook alleen van toepassing op bedrijfsvermogen dat dienstbaar is aan de onderneming.

Wet DBA (deregulering beoordeling arbeidsrelatie): de handhaving start
Werkgevers maken gebruik van zzp’ers die niet in loondienst zijn. Het is vaak niet duidelijk of er sprake is van een arbeidsrelatie en hierop wordt nauwelijks gecontroleerd. De Belastingdienst start per 1 januari 2025 met handhaving bij het beoordelen van arbeidsrelaties. Wettelijk verandert er niets, maar het betekent wel dat je nog kritischer moet zijn op de werkrelatie m.b.t. ingehuurde zzp’ers. Een zpp’er regelt bijvoorbeeld zijn eigen werktijden en wordt niet op dezelfde wijze aangestuurd als een werknemer. Wanneer de Belastingdienst bij een controle vaststelt dat een zzp’er feitelijk een werknemer is, volgt er een naheffing loonbelasting en premies.

Meer ruimte voor lagere WW-premie
Vanaf 1 januari 2025 betalen werkgevers het lagere WW-tarief bij overwerk voor werknemers met een vast contract van gemiddeld meer dan 30 uur per week. Tot die datum ligt de grens op 35 uur per week.

Op basis van de Wet arbeidsmarkt in balans wordt sinds 1 januari 2020 onderscheid gemaakt tussen een WW-premie voor vaste arbeidscontracten en flexibele arbeidscontracten. Hierdoor is het voor werkgevers financieel aantrekkelijker om personeel een vast arbeidscontract aan te bieden in plaats van een flexibel arbeidscontract. Werkgevers betalen in 2024 een lage premie van 2,64% voor personeel met een vaste aanstelling en voor personeel met een flexibel contract wordt een hoge premie van 7,64% betaald. Het verschil tussen de lage premie en hoge premie is 5% van het loon.

Afschaffing salderingsregeling zonnepanelen
De salderingsregeling staat al langer onder druk. Het voorstel nu is om deze per 2027 af te gaan schaffen. Er komt geen overgangsregeling. Wel dienen energiebedrijven een redelijke vergoeding te geven voor de teruggeleverde stroom. Deze regeling treft vooral bedrijven met kleinverbruikaansluiting.

De gepresenteerde plannen zijn onder voorbehoud en er kunnen wijzigingsvoorstellen worden aangenomen door het parlement. Van belang is om als ondernemer in te spelen op de aangekondigde wijzigingen. Uiteraard kunnen onze agro- specialisten jou hierbij ondersteunen.